Spring naar inhoud

Ik kies Frans

Avec plaisir.

Toggle menu
  • Klas 1
  • Klas 2
  • Klas 3
  • Klas 4
  • Klas 5
  • Klas 6

Klas 4

module Content

Uitklappen | Inklappen
Hoofdstukken Status
1

Aanwijzend voornaamwoord

2

Betrekkelijk voornaamwoord

3

Bezittelijk voornaamwoord
  • De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

4

Bijvoeglijk naamwoord en de trappen van vergelijking
  • Bijvoeglijk naamwoord

5

Futur simple, futur proche, futur du passé

6

Gérondif

7

Klemtoonconstructies

8

Leesvaardigheid
  • Dakar

9

Lidwoord en telwoord
  • Bepaald lidwoord
  • Onbepaald lidwoord
  • Delend lidwoord
  • Hoofdtelwoorden
  • Rangtelwoorden

10

Lijdende vorm

11

Onbepaald voornaamwoord

12

Onregelmatige werkwoorden
  • battre (slaan)
  • être (zijn)
  • vivre ((be)leven)
  • servir ((op)dienen)
  • résoudre (besluiten, oplossen)
  • pleuvoir (regenen)
  • naître (geboren worden)
  • mourir (sterven)
  • mettre (zetten, leggen)
  • lire (lezen)
  • fuir (vluchten)
  • avoir (hebben)
  • s'asseoir (gaan zitten)
  • aller (gaan)
  • boire (drinken)
  • faire (doen, maken)
  • croire (geloven)
  • prendre (nemen)
  • vouloir (willen)
  • dormir (slapen)
  • devoir (moeten)
  • savoir (weten)
  • pouvoir (kunnen)
  • cueillir (plukken)
  • dire (zeggen)
  • décrire (beschrijven)
  • venir (komen)
  • envoyer (zenden, sturen)
  • falloir (moeten, nodig hebben)
  • Alle onregelmatige werkwoorden

13

Ontkenning

14

Passé composé, imparfait en passé simple
  • Het verschil tussen de imparfait en de passé composé
  • De vorm van de passé simple

15

Persoonlijk voornaamwoord
  • De vorm en functie van het persoonlijk voornaamwoord

16

Subjonctif

17

Vocabulaire

18

Vragend voornaamwoord

19

Wederkerend werkwoord

20

Zelfstandig naamwoord
  • Meervoudsvorming

Berichtnavigatie

© 2023 Ik kies Frans. Proudly powered by Sydney