Delend lidwoord

Als je een onbekende hoeveelheid van iets hebt, gebruik je het delend lidwoord.

 

du (mannelijk enkelvoud)

de la (vrouwelijk enkelvoud)

de l’ (voor klinker of stomme h)

des (meervoud)

 

Een voorbeeld: Je prends du coca. (Ik neem cola.)

Je weet dan niet hoeveel cola dit is. Het kan een glas zijn, maar ook een liter. Je gebruikt dan dus het delend lidwoord.

Hoofdstuk Paragrafen