De volgende werkwoorden worden met être vervoegd:
–> wederkerende werkwoorden
–> aller, venir, arriver, partir, entrer, sortir, monter, descendre, rentrer, retourner, rester, tomber, naître, mourir
Let bij het voltooid deelwoord op de extra e en/of s bij vrouwelijk / meervoud.
Elles sont allées. (Zij zijn gegaan, vrouwelijk meervoud, dus + es)