Het verschil tussen de imparfait en de passé composé

Paragraaf Voortgang:

pcimparfait

De imparfait en de passé composé drukken allebei iets uit dat in het verleden is gebeurd. Wat is het verschil? Wanneer gebruik je de ene tijd en wanneer de andere?

Passé composé:

1.Gebeurtenissen (actie)

Je suis sauté par la fenêtre.

Hier, j’ai vu la reine.

2.Opeenvolgende handelingen

J’ai pris ma valise, j’ai pris mes clés et je suis parti.

 

Imparfait:

1.Beschrijving

Il portait un pantalon rouge.

2. Gewoonte

Tous les matins, je mangeais une baguette.

3. Uitleg

Parce que cela me réveillait.

4. Handeling die aan de gang is

Je lisais mon journal, …

5. Na bepaalde woorden, zoals ‘pendant que’

Ma sœur a crié pendant que je dormais.

 

Recent verleden

Voor dingen die nog maar net gebeurd zijn, gebruik je een constructie met ‘venir de’.

Je viens d’arriver. (Ik ben zojuist aangekomen.)

Le tram venait de partir. (De tram was net vertrokken.)